| |
| 1: Links en midden: Het ploegen van het land en zaaien. Simon Bening, ca 1515, Da Costa Hour, Brugge België: |
| 2:
Rechts: De twaalf maanden van het jaar in zestig tafereeltjes (ca. 1870-1880)–J.J.A. Goeverneur. |
| |
| Als het in september dondert, leveren granen wel honderd. |
| Als in september de donder knalt, met Kerstmis sneeuw
in hopen valt. |
| Donder in september, sneeuw in maart. |
| Een warme september, een droge oktober. |
| In september warme regen, brengt de boer rijke zegen. |
| September in een goed humeur, het weer in de fleur. |
| Schijnt de herstmaandszon met zomerkracht, maakt veelal de wintermaand
ook zacht. |
| Septemberregen op het zaad, komt het boerke wel te staat. |
| Septemberregen, komt de druiven gelegen. |
| Septemberregen, komt zaad en wijnstok goed gelegen. |
| Septemberregen, nooit komt hij ongelegen. |
| Vorst in september, zacht in december. |
| Warm in september, koud in december. |
| Was het weder in september warm, dan krijgen wij een winter arm |
| Wil september vruchten dragen, dan in juli hitte om te klagen. |
| Zo het in september dondert, zullen volgend jaar veel
granen wassen. |
| |
| Bronnen: Wikipedia-nl,
1:
The Morgan Library & Museum.
2: Digitale
bibliotheek voor de Nederlandse letteren. |
| |