IJsafzetting-indicator of glacimeter
 
Een ijsaccumulatie-indicator, ook wel een glacimeter genoemd, is een strip of een metalen buis van meestal aluminium, die de dikte van ijs of ijsafzettingen meet die is achtergelaten door bevriezende neerslag van regen, motregen, mist of vorst.
 
De ijsaccumulatie-indicator die wordt gebruikt in weerstations waar een technicus metingen verricht, is meestal een metalen hoeklijn, L-vormig
van 4 cm breed en enkele tientallen cm lang.  Het is bevestigd aan de buitenkant van een Stevenson-schuilplaats, blootgesteld aan de elementen
en uit de buurt van warmtebronnen. De technicus die de dikte van het opgehoopte ijs komt aflezen, moet het vervolgens schoonmaken voor de volgende meting.
 
Er zijn andere soorten indicatoren. De meteorologen van Hydro-Quebec gebruiken bijvoorbeeld een soort metalen tafel met daarop verschillende buizen. Deze collector maakt het mogelijk om ijsafzettingen te meten op een horizontaal oppervlak, op verticale oppervlakken tegenover elk van
de windstreken en op het oppervlak van cilinders van twee verschillende afmetingen om het differentiële effect van accumulatie als gevolg van de
wind te bepalen.
 
L-vormige ijsaccumulatie-indicator
 
Ultrasone ijsafzettingsdetector
 
Werking 
 
De aanwezigheid van vorst en ijs, zelfs zwak, is een meteorologisch fenomeen dat veel ongemakken en zelfs ongelukken kan veroorzaken.
Dit fenomeen doet zich voor wanneer onderkoeld water in contact komt met een oppervlak onder de vriezer. IJzige regen komt bijvoorbeeld van sneeuw op grote hoogte die is gesmolten wanneer deze door een luchtlaag boven nul graden Celsius gaat, maar in lucht onder nul terechtkomt voordat deze de grond bereikt. Bij aanraking van de indicator bij omgevingsluchttemperatuur vormt deze een ijslaag.
 
De aanwezigheid van ijs op de indicator maakt het daarom mogelijk om snel ijsafzettingsomstandigheden te detecteren. Dit wordt vermeld in het METAR-rapport dat door het meteorologische station wordt verzonden onder de code FROIN (vorst aan indicator voor vorst op de indicator) of ICG (ijsvorming voor vorst). IJsdikte kan ook worden toegevoegd.  
 Ultrasone detectoren
Er zijn ook indicatoren gemonteerd op automatische stations. Dit zijn kleine buisjes die horizontaal of verticaal zijn geplaatst en die aan trillingen worden blootgesteld. De afzetting van ijs verandert de massa van de buis waardoor de trillingssnelheid verandert. Het apparaat kan daardoor de aanwezigheid van vorst detecteren en zelfs de ophoping ervan inschatten. De buis kan worden voorzien van een warmtebron om de indicator na
elke meting te resetten.
 
Icing wordt gerapporteerd in de sectie "opmerkingen" van METAR-berichten, in de vorm van ICG (icing op het moment van observatie), ICG INTMT (intermitterende icing) of ICG PAST HR (icing gedurende het afgelopen uur). Deze opmerkingen verschijnen alleen wanneer de neerslagdetector van het station neerslag geeft.
 
Een detectiefout van dit apparaat doet zich voor wanneer natte sneeuw of dauw aan de sonde kleeft en rapporten geeft van ijsvorming bij temperaturen boven het vriespunt
Bronnen: Wikipedia-fr
 
      Categorieën: Meteorologische instrumenten  I  Weer A tot Z  
 
Web Design