Zomerstorm van 1674 - De Domkerk van Utrecht stort in
 
De warme dag woensdag 1 augustus 1674 eindigde in knetterend onweer, zoals vaker in Nederland. Alleen deze dag ontwikkelen de onweerscomplexen zich uitzonderlijk sterk. Anders is dat de meteorologische condities van deze dag zo zijn dat de onweerscomplexen die zich ontwikkelen uitzonderlijk sterk zijn. Zo sterk dat er met het passeren van het front zeer zware windstoten optreden en dat er daarnaast een of meerdere tornado's tot ontwikkeling komen. Met verwoestende gevolgen.
 
Het Schrickelik Tempeest
 
Op woensdag 1 augustus trekt een koudefront over de lage landen die de drukkende hitte van die dag verdringt door koel zomerweer.
De onweerscomplexen die hiermee gepaard gaan zijn echter bijzonder actief. De wind wakkert sterk aan en samen met sterke rukwinden geeft dat aanleiding tot aanzienlijke schade op grote schaal in Europa, van noord-Frankrijk (Fontaineblue), Belgie en Nederland tot aan noord-Duitsland (Hamburg). De schade is overweldigend in Nederland en de storm werd destijds bekend als het Schrickelik Tempeest. De Hollantsche Mercurius van augustus 1674 meldt:
 
Op den eersten deser 's avonts omtrent 8 uren by na door geheel Hollandt een gruwelijck onweder, met Donder, Blixem, Wint, regen en hagel vermengt. Te Amsterdam geschiede daer van groote schade, dewijl den krachtigen Wint de meeste boomen omsloegh, veel Schepen van voor de Palen wegh dreef, daer van 9 soncken, en verscheyde huysen van gevels ontbloote. Men vont naeulijcks een Huys, dat niet aan Pannen, Glasen of ergens anders aen beschadigt was. Verscheyde Molens waeyden om. (...) Te Brussel vielen soo groote Hagelstenen als Knickers, en wierden de Boomen niet alleen uyt de Aerde gegoyt, maar ook veel gevels omgeworpen. Te Antwerpen wiert de Brugh, die over de Schelde lagh, door den stercken Wint mede stuck gesmeten, en de Schepen hier en daer gedreven. Te Hamburgh en omtrent d'Elve gevoelde men dit onweder oock.
Te Straetsburgh vielen Hagestenen als Kinder hoofden.
 
De onweersbuien trekken een spoor van vernieling door Noord-Holland, zonder aan kracht in te leveren; tot op Texel ontstaat schade.
 
Ook in het midden van het land is er sprake van enorme verwoestingen. Vooral de stad Utrecht en de omringende dorpen krijgen het zwaar te verduren. Op `Oprechte Haerlemse Saterdagse Courant' van 4 augustus 1674 meldt de vernieling van de toren van Vleuten. De ranke, trotse torenspits op de kerktoren blijkt niet bestand tegen de extreme kracht van de wind en stort in. De schade wordt later herstelt met de bouw van
de huidige, plompere, torenspits. De Vleutense toren is niet de enige die sneuvelt, de kerktorens van Jutphaas, Bunnik, Houten en IJsselstein
worden ook verwoest. Er zijn talloze meldingen met gehele of gedeeltelijke verwoesting van kerktorens.
 
De stad Utrecht wordt het zwaarst getroffen. Tussen zeven en half acht 's avonds is de storm op haar hevigst. Onder de ravage die de storm in
de stad aanricht is de ingestorte herberg buiten de Wittevrouwen straat. Van de molens op de stadswallen staan er nog twee overeind. De meeste bomen op het Janskerkhof, langs de Geertekerk, langs de Vecht en op het Vreeburg worden uit de grond gerukt of vernield. De hoge spits op de toren van de St. Jacobskerk, nu Jacobikerk, werd ook verwoest tijdens deze storm en is toen vervangen door een gewoon dak (figuur 1 ).
De St. Nicolaas kerk, nu Nicolai kerk, heeft twee torens , waarvan een tijdens de storm haar spits verloor, die later vervangen is door een plat dak.
De St. Mariakerk op de Mariaplaats (nu verdwenen) leed ook aanmerkelijke schade door de storm. Ook de torens van de Buurkerk, de Pieterskerk
en de Agnietenkerk moeten het ontgelden. De Domkerk heeft wellicht het meest te lijden gehad onder de storm. Hoewel de kerk meerdere malen door storm schade opliep, stort het middenschip van de kerk, tussen de toren en het kruiswerk in (figuur 2). Het middenschip van de kerk was kwetsbaar omdat het onvoldoende van steunberen voorzien was. Figuur 2 geeft een indruk van de skyline van Utrecht rond 1674, een maakt duidelijk dat de storm vrij spel had in het open landschap.
 
Afbeelding-1
 
Afbeelding-2
 
Afbeelding-3
 
 1: De hoge naaldspits van de Jacobitoren en de uitgebouwde carilliontoren storten neer. (getekend door Th. Haakma Wagenaar, in opdracht van
     Restauratiecommissie `Vijf Middeleeuwse Kerken', Utrecht.)
 2: Gezicht op de ruine van het schip van de Domkerk te Utrecht uit het oosten: het schip, met op de achtergrond de westgevel, en de Domtoren.
     (H. Saftleven, Collectie beeldmateriaal Het Utrechts Archief cat.nr 28635).
3: Profiel van de stad Utrecht uit het westen gezien: het gedeelte met de Pieterskerk, de Buurkerk en de Domkerk en op de voorgrond de
     Kruisvaart. De nummering staat voor de volgende gebouwen: 9. Oudaen, 10. Drakenburg, 11. Fresenburg, 12. Blankenb
 
Beschrijving van meteorologische aspecten
Van de precieze omstandigheden tijdens en na de storm is vrij veel bekend dankzij het rijmdicht van Gerrit Jansz. Kooch, schipper en koopman (1597/98-1683). Kooch heeft in de 139 coupletten een beeld geschetst van de schade in Nederland (een transcriptie van het hele rijmdicht is te vinden via externe links). Ook heeft hij wat informatie verzameld over  schade in het huidige Vlaanderen.
 
Zijn bronnen zijn o.a. officiele publicaties over de storm, maar hij schrijft ook mensen aan en gebruikt zijn netwerk van kennissen en familie om schade rapporten te verzamelen. Ook vraagt hij timmerlui en
dakdekkers naar de omvang van de schade en gaat zelf op onderzoek uit om ter pleke getuigenissen van mensen, genoemd met naam en toenaam, op te tekenen. Het rijmdicht begint met het beschrijven van schade in Vlaanderen en volgt het front van de storm in noordelijke richting.
 
Ook de tekeningen van de landschapsschilder Herman Saftleven (1609-1685), die in opdracht van het Utrechtse stadsbestuur de schade in de stad heeft opgetekend, zijn erg gedetailleerd. Op basis van deze, en andere, bronnen leren we dat er in de omgeving van Utrecht en in die van Amsterdam sprake moet zijn geweest van tornado's. Dat de zomerstorm van 1674 niet een `gewone' -weliswaar extreem sterke- depressie was zoals we die wel in de herfst of het winterseizoen voorkomen, blijkt al uit Kooch's verslag van de schade in Amsterdam
  dees wint quam hier soo metter vlucht gelijck een blicksem uyt de lucht 's avons wat voor de klock van acht uren met sulck een gruwelijck tempeest geen huijs waer ongeschent geweest hadt het maer een uur blijven dueren. In een quartier een korten tijt was meenich huijs sijn schoorsteen quijt en andre die noch bleeven staende al scheen hun dat soo wel geluckt daer sijn de
kappen afgeruckt en maekten soo de
daecken gaende 
 
De storm komt dus plotseling opzetten en gaat ook weer snel liggen. Kooch schrijft dat de grootste schade in een cort half uur geschiet. Ook een bron die bericht over de schade in Utrecht schrijft dat in de tijt van een kleyn half uur de gansche Stadt als tot een puyn-hoop geraakt is. Dat we hier met onwaarschijnlijk sterke rukwinden te maken hebben, weten we ook uit Kooch's verslag. Niet zonder humor schrijft hij over een boer op zijn hooiland: 
 
  en noch een klucht dat was heel mooij een huysman op lant bij sijn hooy dat daer op hoopen was gedragen wiert opgenomen eer hij 't dacht geworpen in een droogen gracht soo lang als duerden deese vlagen  terwijl de wint het hooy ter vlucht als pluymen dreef tot in de lucht doen d'huysman weer quam tot bedaren die was bedwelmt in sijn verstant hij kende niet sijn aeijgen lant om datter geen hooy hoopen waren hij dacht dit schijnt hier wel een spook ben ick in slaap of droom ick oock 't en is hier niet als van te vooren men sie hier geen hooy op het lant daer staen geen boomen op de kant en ginder mis ick oock een tooren
 
De allesvernietigende kracht van de rukwinden wordt geillustreerd door het karakter van de schade; ingestorte kerken, omgewaaide koren- en zaagmolens, omgewaaide gevels en stukken lood, gebruikt als dakbedekking en sommige 150 kilo zwaar, worden afgerukt en verderop teruggevonden. De wind is zelfs in staat daken van huizen te rukken! Over een Hilversumse wever schrijft Kooch 
 
  het onweer quam soo schielijck aen 'k heb het van mijn botter boer verstaen wins lant was daer omtrent geleegen dat 't huys hem woey los over 't hooft bleef op 't getou van dack berooft daer sitten in dien harden reegen 
 
Dit couplet is indicatief voor de enorme schade waardoor Hilversum getroffen wordt: naast de meer dan 30 vernielde huizen vallen er meerdere dodelijke slachtoffers. Er zijn meerdere meldingen uit het waterrijke Noord-Holland van boten die de storm niet overleven. Een voorbeeld uit de buurt van Ilpendam, waarbij eerst de twee opvarenden uit de boot waaien en vervolgens 
 
  de schuijt die vlooch soo het wel scheen over verscheijde ackers heen daer hem de donder seer most drucken want toen het onweer was gedaen dat men weer naer de schuijt sou gaen toen vont men hem in duijsent stucken. 
 
Naast de onwaarschijnlijk sterke rukwinden en de plaatselijk extreem sterke liftkracht van deze storm zijn er nog andere interessante aspecten van het schrickelik tempeest; stortregens en hagelstenen. Kooch meldt "den regen was ook over groot - glijck of het haest met emmers goot - soo quam het langs de straten stroomen". Meldingen van grote hagelstenen komen uit noord-Frankrijk, Belgi"e en Nederland. Kooch beschrijft een voorval uit Zeist: 
 
  Want vielen sulke steenen groot en sij geheel van dack ontbloot en konde niewers onders schuylen en door de hagelsteenen
swaer soo was hun lichaem hier en daer oock hooft en handen vol van buylen. 
 
Er zijn hagelstenen van `van 1, 2, 3 en eenigen van 7 pont swaer'.  Een ander aspect van de storm is dat in het westelijk deel van Noord-Holland, niet ver van het spoor met de grootste schade (figuur 3), er blijkbaar niets aan de hand is geweest: 
 
  't was wonder hier soo dicht bij dat Haerlem bleef daer af vrij met al de boomen en de tuijnen tot Alleckmaer en daar ontrent
was oock noch boom noch huijs geschent en dat soo verder naar Huijsduijne. 
 
Ook Schagen lijkt geen schade te hebben geleden van de storm. Op kleinere ruimteschalen is dat contrast in schade ook opgemerkt. Wat opvalt
aan de tekeningen van Saftleven (figuren 4 en 5), is dat de huizen rondom het Domplein, op de achtergrond van de tekening, nog intact lijken te zijn. Zelf de gevel is intact en de pinakels op de gevel lijken onbeschadigd. Ook zien we op de schetsen een boom staan die blijkbaar de storm overleeft heeft. Kooch merkt ook enkele van deze wonderlijke gevallen op. In de beschrijving van de schade aan de schepen in de zeehaven van Amsterdam schrijft hij: 
 
  dien fellen wint soo onverwacht brack al hun tou door sijn kracht en maekten soo de scheepen gaende maer 't scheen een wonderlijck geval drie leege vaeten op de wal die bleeven onbeweechlijck staende 
 
Reconstructie van de meteorologische situatie 
 
De observaties maken het aannemelijk dat op 1 augustus 1674 een aantal uitzonderlijk zware onweersbuien over ons land trokken,
waarbij minstens twee van deze buien gepaard gingen met een tornado. De argumenten hiervoor worden hier op een rijtje gezet 
 
Het zomerseizoen is het seizoen bij uitstek waarbij hozen of tornado's tot ontwikkeling komen. Natuurlijk zal maar een deel van de schade die
deze avond veroorzaakt is tengevolge van een tornado zijn geweest; het passeren van een een actief koudefront gaat vaak gepaard met sterke rukwinden. Voor zover bekend is er geen bron die melding maakt van de karakteristieke slurf van een tornado wat het ultieme argument zou zijn
dat het hier om zo'n fenomeen zou gaan. We kunnen alleen speculeren over de reden van het gebrek aan deze observatie. Wellicht dat de touch-down van de tornado erg kort is geweest. Een andere verklaring is dat de slurf verborgen was door een lage wolkenbasis, en door een donkere
wolk aan het zicht onttrokken was. 
 
Figuur 4: Plaatsen waar schade gemeld is op 1 augustus 1674. De meest extreme schade, zoals ingestorte kerken (Hellouw, Asperen, Utrecht, Hippolytushoef, Den Ilp, Hoogwoude, Zandvliet) of op grote schaal verwoeste huizen (Turnhout, Zandvliet, Hilversum.
 
Figuur 5: Gezicht op de ruine van het schip van de Domkerk te Utrecht uit het zuiden: de door de tornado omgedraaide vierde pijler aan de zuidkant van de middenbeuk van het schip, met op de achtergrond de voorgevels van de huizen aan de noordzijde.
 
De positie van dit front op de namiddag en avond van deze eerste augustus van 1674 is, met een slag om de arm, te reconstrueren. Uit de bronnen blijkt dat het schadespoor, en daarmee het front, in noordelijke richting zich voortbewoog. Figuur 4 geeft de plaatsen in Nederland en Belgie waar schade is gemeld op deze eerste augustus. De plaatsen waar de schade het meest extreem was zijn weergegeven met zwarte cirkels. De ad hoc kwalificatie die hiervoor gebruikt is, is dat er op grote schaal schade aan huizen is aangericht (Zandvliet, Hilversum en Landsmeer) of dat er sprake moet zijn geweest van volledig ingestorte kerken (Asperen, Hellouw, Utrecht, Den Ilp, Hoogwoude en Hippolytushoef). Uit dit figuur 4 blijkt dat er waarschijnlijk twee tornado's geweest zijn: het pad van de ene liep ruwweg van Zandvliet, net ten noord-westen van Antwerpen, via Gouda over Amsterdam naar de kop van Noord-Holland. het pad van de andere liep ruwweg van Turnhout over de Tielerwaard naar Utrecht en Hilversum.
Deze tornado's zullen niet over hun hele pad het aardoppervlak geraakt hebben. De trekrichting van deze tornado's is van ZZW naar NNE: de meest voorkomende trekrichting van de krachtigste categorie hozen en tornado's in de moderne klimatologie. 
 
Kooch meldt dat tussen zes en zeven 's avonds de storm huishoudt in Antwerpen. Andere publicaties geven aan dat de storm in Utrecht woedt tussen zeven en half acht. Kooch vermelde al dat het onweer iets voor achten losbarst in Amsterdam en van de Hollantsche Mercurius weten we dat ... omtrent 8 uren by na door geheel Hollandt een gruwelijck onweder losbarst, en tussen acht en negen wordt een vreselijke donderbui in Koog a/d Zaan gemeld. Deze verslagen zijn consistent met een treksnelheid van het front van ca. 70km/h; een snelheid karakteristiek voor dit fenomeen in Nederland. De tijdsduiding van deze bronnen is alleen consistent als het deel van het front wat zich over Utrecht bewoog versneld t.o.v. het deel wat over Zuid- en Noord-Holland trok. De vervorming van het front geeft de karakteristieke boog structuur van het front. De snelheden van dit versnelde deel van het front kunnen oplopen tot 80-85 km/h. Deze mesoschaal structuur wordt `boog-echo' genoemd, naar de boogvorm van de echo op het radarbeeld. 
 
De hoge snelheid duidt ook op een forse vertikale snelheidsschering; een noodzakelijke voorwaarde voor sterke ontwikkeling van een boog-echo. Ten westen van de boog-echo is een gebied waarbij de passage van het front gepaard gaat met minder sterke rukwinden. Dit resulteert in een strook met beduidend minder schade, en is consistent met de bronnen die verbaast staan over de afwezigheid van schade in het meest oostelijke deel van Noord-Holland.  
 
Een ander argument waarom het agelstenen. Hevige regen en hagelstenen duiden op het bestaan van een supercell waarin extreme vertikale luchtbewegingen de groei van hagelstenen stimuleren. Hoe sterker de supercell, des te groter de hagelstenen. Een supercell ontstaat als deel van de boog-echo structuur. Verder duidt de plaatselijkheid van de schade op een sterk gelocaliseerd fenomeen als een tornado. De extreme liftkracht die meerdere getuigen verstelt deed staan is een andere karakteristieke eigenschap van een tornado. 
 
De interpretatie van de tornado's als deel van het boog-echo fenomeen geeft aan dat naast de tornado over het hele gustfront sterke valwinden voorkomen. De sterke rukwinden die hiermee geassocieerd zijn vormen een breed schade spoor, waarbinnen het smallere schadespoor van
de tornado zich bevindt. De reconstructie van het schadespoor (figuur 3) lijkt consistent hiermee. Vanuit de theorie weten we dat direct naast de tornado geen sprake is van valwinden, wat het extreme contrast tussen de schade van de Domkerk en de onbeschadigde huizen en bomen aan het Domplein kan verklaren. Ook de opmerking van Kooch dat lege vaten in de Amsterdamse haven niet verroert zijn, terwijl de schepen losgeslagen worden van de kademuur, lijkt in dit
beeld te passen. Aan de andere kant, de tekeningen van Saftleven zijn ongeveer een jaar na de stormramp gemaakt, waardoor het mogelijk zou zijn dat de schade aan de huizen gerepareerd
is voordat Saftleven aan de schetsen begon. Verder meldt het verslag van Kooch dat (in Amsterdam) omgewaaide bomen met stutten en schoren weer recht gezet worden, in de hoop dat ze verder groeien; wat een rechtopstaande boom op het Domplein kan verklaren. 
 
Een bron uit Medemblik meldt tenslotte:
1674. Den 1. Augustus in den avontstont zag men uitter Zee opkomen, een sware donkere lugt, verzelt met vinnige blixem stralen, door malkander kuis-lings, en sware donderslagen, de 4. winden waayden gelyk uit alle hoeken: zynde een zoorte van een Orcaan (gelyk zy veel in Oost en West-Indien hebben) de meeste menschen, zulk een onweder omgewoon zynde, kermden
en riepen het schynt dat den jongsten dag voor handen is. Storten vierige gebeden uit, kreten en kermde, zagen niet anders als een ontydige dood voor handen. 
 
Interessant aan deze verklaring is dat de trekrichting vanaf de Zuiderzee van ZO naar NW zou zijn. Waarschijnlijk heeft de getuige de hier de trekrichting van de onderste wolkenlaag geobserveerd en deze gelijk gesteld aan de trekrichting van de bui; een (ook nu nog) gebruikelijke aanname voor de gemiddelde leek. De trekrichting van de onderste wolkenlaag en die van de buien hoeft niet gelijk te zijn, en duidt in dit geval op een forse richtingsschering.
 
Figuur 6: Gezicht op de ruine van het schip van de Domkerk te Utrecht uit het zuiden: de laatste scheiboog aan de noordzijde van de middenbeuk, boogrestanten van de noorderzijbeuk en op de achtergrond gedeelten van de voorgevels van de huizen aan de noord
 
Als we de balans opmaken, dan kunnen we zeggen dat op 1 augustus 1674 een zeer actieve buienlijn over ons land trok. Tijdens de passage van het front trad een opvallende mesoschaalstructuur op, de z.g. boog-echo. Het is waarschijnlijk dat op deze boog-echo zich twee tornado's ontwikkelen die ruwweg in de richting ZZO-NNW over west- en midden-Nederland trokken. Het extreme weer van deze dag heeft talloze slachtoffers geeist, grote verwoestingen in dorpen en stadsdelen veroorzaakt en het maatschappelijk leven anno 1674 sterk ontwricht. De totale ontreddering van de mensen tijdens en na de passage van het front is tekenend voor de chaos waarin het land gestort werd. Tegelijkertijd werpt deze gebeurtenis zijn schaduw vooruit; een herhaling van een dergelijke front passage over de huidige randstad zal ronduit desastreus zijn voor de Nederlandse samenleving. 
 
Bronnen: KNMI, Zomerstorm  van1674, Domkerk Utrecht stort in

      Categorieën: Zware stormen  I  Weer A tot Z  
 
Web Design