|
Orkanen lieten Columbus ongemoeid
|
|
In de nazomer van
1492, nu 500 jaar
geleden, stak de
Italiaanse
ontdekkingsreiziger
Christoforus
Columbus met drie
kleine schepen de
Atlantische Oceaan
over op weg naar
China en Japan.
Hij
vertrok van de Canarische Eilanden
op 9 september en
landde 12 oktober op
San Salvador,
vermoedelijk het
tegenwoordige Watling. Het mag een
wonder heten dat de
weersomstandigheden
een dergelijke
oversteek
toelieten,
schreef de
Amerikaanse
meteoroloog D.M. Ludlum reeds in 1963
in een overzicht van
de oudst bekende
tropische cyclonen
in Amerika. |
Het Caraïbische
gebied, waar de reis
heen voerde, is
berucht om de vele "hurricanes",
die daar elk jaar
weer tot
ontwikkeling komen.
Vooral in augustus,
september en
oktober, als het
zeewater ter plaatse
warm genoeg is om
tropische stormen te
kunnen doen
uitgroeien tot
orkanen, moet de
scheepvaart
rekening
houden met dit
heftige
natuurverschijnsel.
De schepen van Columbus waren
uiteraard te klein
en te licht om de
orkaanwinden van 120
km per
uur of meer
te kunnen trotseren
en de door de wind
opgewekte huizenhoge
golven zouden
helemaal fataal zijn
geweest. |
|
Columbus heeft
gewoon geluk gehad,
zo stelt Ludlum. Het
weer had maar even
tegen hoeven zitten
en de naam van
Columbus zou nooit
zijn opgedoken in de
geschiedenisboekjes
en de wereld zou
onkundig zijn
gebleven van zijn
pogingen om via een
westelijke route de
oostkust van Azië te
bereiken. |
|
Columbus had
inderdaad geluk, zo
schrijven nu ook
R.S. Cerveny van de
Arizona State
University en J.S.
Hobgood,
van de in Columbus (!)
gevestigde Ohio
State University,
"maar de kans op een
ontmoeting met een
tropische cycloon
was te
verwaarlozen". Hun
artikel verscheen
onlangs in het
"Bulletin" van de
"American Meteorological Society", |
|
|
|
|
dezelfde organisatie die destijds als uitgeefster optrad van het boek van Ludlum.
Cerveny en Hobgood
schaarden zich in
de
lange rij van
onderzoekers, die de
weersomstandigheden
tijdens
de reis van Columbus
aan nader onderzoek
onderwierpen.
Zij beschikten
natuurlijk niet over
betrouwbare gegevens
van 500 jaar
geleden, maar
gebruikten in plaats
daarvan een
gegevensbestand met
banen van 875
tropische stormen en
cyclonen in het Caraïbische gebied
vanaf 1886 tot en
met 1989. |
|
|
De vaar route van Columbus (animatie) |
|
|
Een tropische storm
wordt geboekstaafd
als tropische
cycloon als
windkracht 12 is
opgetreden en
er dus
windsnelheden zijn
bereikt van
120 km
per uur of hoger. De
door Columbus
gevolgde route
ontleenden
de
auteurs aan een computer-reconstructie
van de reis,
gebaseerd op
aantekeningen
van Columbus' stuurlui
in het
scheepsjournaal en
uitgevoerd door het
Oceanografisch
Instituut van Woods
Hole. |
|
De onderzoekers
lieten tropische
stormen uit het
gegevensbestand
buiten beschouwing
als ze uitgewoed
waren op het moment
van vertrek van de
Canarische Eilanden
of als ze op latere
datum ontstonden dan
het moment waarop Columbus voet aan
land zette.
Zo bleef
een lijst
met tropische
stormen over, die Columbus de das om
hadden kunnen doen
als hij zijn
oversteek tussen
1886 en 1989 zou
hebben gemaakt. |
|
Het meest bedreigend
zouden de tropische
stormen zijn geweest
op
minder dan 100 km
afstand
van de
route. Cerveny en
Hobgood vonden
er vier, waarvan
slechts een
orkaankracht
bereikte. |
|
|
Hun conclusie is dan
ook dat de kans op
een hurricane voor
Columbus nauwelijks
1% bedroeg, als men
er tenminste van uit
mag gaan dat de
frequentie van
voorkomen destijds
vergelijkbaar was
met die van nu.
Betrekt men er
tevens tropische
stormen bij, die
hooguit windkracht
11 opleveren, dan
wordt die kans 4%.
De kans dat de vloot
hinder zou hebben
ondervonden van
tropische cyclonen
wat verder van de
route is
uiteraard
groter. Uitbreiding
van het gebied rond
de route tot
een
straal van 250 km
leverde twee nieuwe hurricanes op, alsmede een "gewone" tropische storm. |
|
Een verder oprekken
van het gebied tot
500 km aan
weerszijde van de
route leverde
twintig nieuwe
gevallen op, waarvan
de wind bij twaalf
stormen
tot orkaankracht was
aangetrokken.
Veel
van deze gevallen
speelden zich echter
af aan de rand van
het gebied. |
|
Veel opmerkelijker
dan het uitblijven
van
hurricane-activiteit
is volgens Cerveny
en Hobgood de
overvloed aan
windstille perioden.
Op maar liefst
elf
van de 36 dagen die
de oversteek in
beslag nam stond er
geen of vrijwel geen
wind. Recente
gegevensbestanden
laten zien dat de
ligging van
de
gebieden met de
meeste windstille
dagen ongewijzigd is
gebleven en nog
steeds verloopt
langs de route van Columbus; het aantal
dagen
zonder
wind is echter sterk
teruggelopen en ligt
nu duidelijk lager
dan de 30% uit 1492.
In een bestand met
gegevens van
1892-1939 lag het
aantal
windstille dagen in
de periode van de
reis op 10 tot 15%.
Sinds 1940 ligt dat
percentage nog een
stuk lager, maar dat
komt mede door
de
invoering van nieuwe
meetapparatuur en
-voorschriften. |
|
|
De vloot van Columbus |
|
|
|
De aankomst in Amerika |
|
|
Of er sprake is van
een
klimaatverandering
is overigens uit
deze gegevens niet
op te maken; 1492
kan in dit opzicht
ook een bijzonder
kaar zijn geweest.
Voor dit laatste
pleit een analyse
van de snelheid van
Columbus' vloot.
Cerveny en Hobgood
berekenen voor
windstille dagen een
snelheid van
ongeveer 0,2 m/s.
Dit zou dan tevens
de snelheid moeten
zijn van de door
windcirculaties
aangedreven
zeestromingen ter
plaatse
op
het moment van de
reis. De gevonden
waarde is ongeveer
even groot als de
stroomsnelheden die
heden ten dage
worden aangetroffen;
dit zou een
aanwijzing kunnen
zijn dat het
grootschalige
circulatiepatroon in
de atmosfeer geen
wezenlijke
veranderingen heeft
ondergaan. |
|
Cerveny en Hobgood
concluderen dat bij
de gekozen route in
de gegeven tijd van
het jaar, na de piek
van de tropische
cyclonen, het
uitblijven
van verwonderlijk is,
maar dat de vloot
van Columbus
rustiger weer heeft
gehad dan waar hij
normaal gesproken
recht op zou hebben.
Daar eindigt hun
verhaal; te vroeg
als we Ludlum mogen
geloven. Hij voert
aan dat het bereiken
van vaste
Amerikaanse grond
uiteraard
niet
voldoende is om
verder als ontdekker
van een Nieuwe
Wereld door het
leven te gaan. De
resultaten moeten in
de thuishaven gemeld
worden
en
ook een terugreis
kent zijn risico's.
Aanvankelijk verliep
de thuisreis
voorspoedig; dankzij
stevige westenwinden
legde Columbus in
januari 1493
eerst meer dan 150
km per dag af. Pas
toen de vloot de
gewoonlijk rustige
wateren rond de Azoren bereikte,
raakten de
ontdekkingsreizingers
verzeild in een
storm, zoals er in
een winterseizoen
gewoonlijk hooguit
twee voorkomen.
Gelukkig lag de
route zuidelijk
genoeg om buiten het
gebied met de
zwaarste stormen te
blijven, maar toch
had de vloot het
moeilijk tot op de
voorlaatste dag van
de reis,
die op 4
maart 1493
uiteindelijk toch
nog succesvol werd
afgerond. |
|
|
|
|
|
|