|
| |
Maximaal potentiaal neerslagtekort
|
 |
Dagen met 0,3 mm neerslag |
|
|
 |
Dagen met 1,0 mm neerslag |
|
|
|
|
Neerslagtekort
Gemiddeld over een jaar heeft Nederland een
neerslagoverschot.
De jaarlijkse hoeveelheid neerslag is
namelijk groter dan de jaarlijkse hoe-
veelheid potentiële verdamping.
Zonnestraling veroorzaakt een groot deel van
de verdamping. Omdat de zon aan de kust het
langst schijnt, verdampt daar ook het meeste
vocht.
In de winter bedraagt de gemiddelde
verdamping enkele millimeters per maand. In
het voorjaar neemt de verdamping toe en kan
er soms sprake
zijn van droogte, die kan bijdragen aan het
vochttekort in de daaropvolgende zomer. ’s
Zomers is de verdamping veel groter dan in
de winter: gemiddeld verdampt
er
100 mm in
de maand juli. Regionale verschillen in
neerslag en verdamping veroorzaken ook
regionale ver- schillen in het
neerslagtekort. Aan de kust is het maximale
potentiële neerslagtekort, dat altijd in de
zomer optreedt, gemiddeld bijna twee keer zo
groot als op
de Veluwe.
Bij een vochttekort van meer dan 200 mm is
er sprake van serieuze droogte. Een zeer
groot neerslagtekort (meer dan 300 mm)
ontstaat pas na
een lange droge periode. Daarom kan het pas
optreden tussen half augustus en half
september. |
|
|
|
|
|