|
| |
Globale straling 1981 - 2010
|
|
|
 |
Januari |
|
|
 |
Februari |
|
|
 |
Maart |
|
|
 |
April |
|
 |
September |
|
|
 |
Oktober |
|
|
 |
November |
|
|
 |
December |
|
Klik op een kaart voor
een andere maand |
|
|
|
|
Het KNMI berekent het aantal uren zonneschijn
uit metingen van de globale straling. De
aarde ontvangt twee soorten straling: directe
straling, rechtstreeks van de zon, en diffuse straling, afkomstig uit andere richtingen. Een voorbeeld van dat laatste is door wolken weerkaatste
straling.
De som van directe en diffuse straling
noemen we de globale straling, weergegeven in
(k)J/cm2. Gemiddeld ontvangt het binnenland
minder straling dan de kust. Aan de westkust
en op de westelijke Waddeneilanden schijnt de
zon het meest. landinwaarts minder.
Mei is de zonnigste maand.
In De Bilt schijnt
de zon in die maand gemiddeld 207 uur, dat is
ruim 40% van de maximale daglengte. In het
voorjaar en in de zomer is het langs
de kust
aanmerkelijk zonniger dan in het oosten.
Het relatief koude zeewater onderdrukt dan de
wolkenvorming. Bij minder bewolking meten we
meer globale straling
en daaruit berekenen we
meer uren zon.
In mei is er tussen
het noordwesten en het zuid-
oosten van het land een vrij groot verschil in het
aantal zonuren.
De westelijke Waddeneilanden
hebben dan zo’n 40 uur meer zon dan Zuid-
Limburg. In de winter heeft het zuiden de
meeste uren zonneschijn.
Dit hangt samen met de maximaal mogelijke instraling en de hoogte van de zon. |
|
|
|
|
|